Schulden klein houden en perspectief bieden

Een paradigmashift in de incasso

Hoe schulden oplopen

Het rapport “Schulden klein houden en perspectief bieden” beschrijft de mechanismes die maken dat schulden zo oplopen. In de kern gaat het om twee oorzaken:

  1. De kosten die met de invordering gepaard gaan
  2. Nieuwe schulden die ontstaan doordat debiteuren te weinig geld overhouden om van rond te komen.

Van minnelijke incasso tot beslag

De debiteur heeft geen recht op een betalingsregeling. Wanneer het niet lukt om een vordering in een keer te betalen, of wanneer het niet lukt om aan de betalingsvoorwaarden van de schuldeiser te voldoen, kunnen de schulden snel oplopen. Het volgende voorbeeld laat zien welke kosten erbij komen wanneer een vordering van € 750 d.mv. een vonnis en loonbeslag wordt geïnd bij een aflossingscapaciteit van € 200 per maand.

Inning van meerdere schulden

Zodra er meer schulden zijn nemen de kosten snel toe. In het volgende rekenvoorbeeld worden drie vorderingen van € 750,- geïnd bij een aflossingscapaciteit van € 200,- per maand. In het rekenvoorbeeld is te zien dat de extra kosten oplopen naar € 4.243,89. Bij deze oploop betaalt de debiteur totaal dus € 6.493,89 om drie vorderingen van elk € 750,- te betalen.

Als de beschikbare aflossingscapaciteit naar rato tussen de schuldeisers wordt verdeeld komt er € 337,50 aan kosten bij. De drie schulden zijn dan in 13 maanden betaald. Een periode die te overzien is. Wanneer dat niet gebeurt en een schuldeiser gaat dagvaarden en vervolgens beslag leggen, dan lopen de kosten snel op. In plaats van € 337,50 komt er dan € 1.451,30 aan kosten bij. De andere schuldeisers staan dan voor de keus:  

  • wachten met innen totdat het loonbeslag is afgerond; 
  • naast het loonbeslag treffen van betalingsregelingen, of;
  • een vonnis verkrijgen en vervolgens meedelen in het beslag. 

De enige gunstige optie is ‘wachten’ maar dat gebeurt in de praktijk nauwelijks. Naast het beslag betalingsregelingen treffen leidt al gauw tot nieuwe schulden, omdat de debiteur dan onvoldoende heeft om van te leven. En ook een vonnis verkrijgen zorgt er voor dat de schulden door extra kosten verder oplopen. Bij drie beslagen komt er zelfs € 4243 aan extra kosten bij. Bijna het dubbele van de originele schulden van 3 x € 750,-. Het duurt dan bijna drie jaar (33 maanden) voordat de schulden zijn betaald, waarbij de debiteur de eerste anderhalf jaar (20 maanden) alleen maar op de kosten afbetaalt. De ‘echte’ aflossingen starten pas daarna. Kijk hier voor meer info over executiekosten.

The poor pay more

De hoogte van de kosten die in rekening worden gebracht hangen af van de aflossingsruimte. Hoe lager de aflossingsruimte hoe hoger de kosten. Zie hiervoor de volgende tabel. Bij € 400,- aflosruimte kost het € 3.715,95 om de vorderingen te innen. Bij een aflosruimte van € 60,- (bijstandsnorm alleenstaande) is dit bedrag bijna drie keer zo hoog (€ 8.584,73). 

Kosten door extra ophogingen door de overheid

Wanneer een schuld bij de overheid niet op tijd betaald kan worden, zoals een CJIB-boete of een terug te betalen toeslag, gelden er andere regels. Ook dan loopt de schuld verder op. Neem als voorbeeld de verkeersboete, officieel administratieve sanctie voor een verkeersovertreding genoemd. Deze wordt geïnd door het CJIB. Zo lang er nog geen deurwaarder is ingeschakeld, kan bij het CJIB een betalingsregeling worden getroffen. Wanneer de debiteur geen regeling treft, bijvoorbeeld omdat er al loonbeslag is gelegd, zal de vordering snel oplopen, zo laat de volgende grafiek zien. Het betreft een boete van € 380,- voor het vasthouden van een telefoon tijdens het rijden, verhoogd met € 9,- administratiekosten. Kijk hier voor meer info.

Langdurig laag besteedbaar inkomen

Bij de invordering van schulden wordt de beslagvrije voet als ondergrens gehanteerd. Dit betekent dat de debiteur 95% van de bijstandsnorm overhoudt om van te leven. Dat is weinig, zeker nu de Commissie Sociaal Minimum heeft vastgesteld dat de volledige bijstandsnorm ontoereikend is om mee rond te komen. 
Zeker wanneer sprake is van een langdurig laag inkomen, bestaat het risico op nieuwe schulden, met weer bijbehorende kosten, waardoor de schuldenproblematiek verder toeneemt. 

Conclusie

Wanneer de betaalcapaciteit onder schuldeisers beter verdeeld wordt lopen de kosten minder hoog op, worden schulden sneller afgelost en is er minder risico op het ontstaan van nieuwe schulden. Dit is zowel in het belang van de debiteur als de schuldeisers.